Beuk

• Herkomst: West- en Midden-Europa.
• Durabilité : bois de classe V.ve
• Uitzicht:
  • Kleur: Lichtbruin.
  • Kern- en spinthout: Moeilijk te onderscheiden.
  • Draad: Meestal recht.
  • Tekening: Kleine spiegels op bij kwartiersnede.
  • Nerf: Fijn.

Opmerking: bij beuk 2° keuze zijn knopen en kleurverschillen toegelaten.

Eik

• Herkomst : Midden-, West- en Zuidoost-Europa.
• Duurzaamheid : Klasse II tot III.
• Uitzicht :
  • Kleur: Lichtbruin tot goudgeelachtig.
  • Kern- en spinthout: Duidelijk te onderscheiden; spint is crèmekleurig.
  • Draad: Recht.
  • Tekening: Gevlamd op dossesnede. Duidelijke spiegels op kwartiersnede.
  • Nerf: Grof tot matig.

Opmerking:

• 1° keuze : Kleine knopen tot 1 cm diameter, met een maximum van 2 per lopende meter zijn toegelaten. Eén lichte windbarst van maximum 2 cm per lopende meter is toelaatbaar.
• 2° keuze : Kleine knopen tot 2 cm diameter, met een maximum van 3 per lopende meter zijn toegelaten. Twee lichte windbarsten van maximum 5 cm per lopende meter zijn toelaatbaar.
• Rustiek : Open knopen, opgevulde knopen, barsten, hartkant en spint zijn toegelaten, zolang het de stevigheid en/of samenhang van het hout niet in gevaar brengt.

Movingui

• Herkomst: West-Afrika.
• Duurzaamheid: Klasse III.
• Uitzicht:
  • Kleur: Lichtgeel tot bruinachtig geel, soms met bruinachtige strepen.
  • Kern- en spinthout: Soms moeilijk te onderscheiden van elkaar. Spinthout is grijsgeel.
  • Draad: Kruisdraad en dikwijls gegolfd of warrig.
  • Tekening: Soms breed gestreept op kwartiersnede.
  • Nerf: Matig fijn.

Iroko

• Herkomst: Tropisch Afrika.
• Duurzaamheid: Klasse I tot II.
• Uitzicht:
  • Kleur: Goudbruin, eens blootgesteld aan de lucht verdonkert het tot donkerbruin.
  • Kern- en spinthout: Gemakkelijk te onderscheiden; het spinthout is geelwit.
  • Draad: Duidelijke kruisdraad, vaak onregelmatig.
  • Tekening: Breed gestreept op kwartiersnede.
  • Nerf: Matig fijn.

Afrormosia

• Herkomst: Midden- en West-Afrika.
• Duurzaamheid: Klasse I tot II.
• Uitzicht:
  • Kleur: Geelbruin bij het zagen. Onder invloed van het licht wordt het goudbruin van kleur.
  • Kern- en spinthout: Duidelijk te onderscheiden. Het spinthout is veel lichter van kleur en duidelijk anders van kern.
  • Draad: Lichte kruisdraad, soms onregelmatig.
  • Tekening: Streeptekening op kwartiersnede, soms geaderd op dossesnede.
  • Nerf: Fijn.

Ovangkol

• Herkomst: Midden- en West-Afrika.
• Duurzaamheid: Klasse II.
• Uitzicht:
  • Kleur: Geelbruin tot donkerbruin, geaderd.
  • Kern- en spinthout: Duidelijk te onderscheiden; spinthout is grijzer.
  • Draad: Rechte tot lichte kruisdraad, soms warrig.
  • Tekening: Gevlamd op dossesnede, gestreept op kwartiersnede.
  • Nerf: Fijn tot matig.

Es

• Herkomst: Midden- en Zuid-Europa.
• Durabilité : bois de classe V.ve
• Uitzicht:
  • Kleur: Lichtoker.
  • Kern- en spinthout: Moeilijk te onderscheiden. Spinthout is iets lichter van kleur.
  • Draad: Meestal recht.
  • Tekening: Gevlamd op dossesnede, soms gemoireerd op kwartiersnede.
  • Nerf: Grof tot matig grof.

Esdoorn

• Herkomst: Europa.
• Durabilité : bois de classe V.ve
• Uitzicht:
  • Kleur: Geelachtig wit tot lichtbruin.
  • Kern- en spinthout: Niet te onderscheiden.
  • Draad: Recht, soms licht gegolfd.
  • Tekening: Licht gevlamd op dossesnede.
  • Nerf: Zeer fijn.

Meranti

• Herkomst: Zuidoost-Azië.
• Duurzaamheid: Klasse II tot IV.
• Uitzicht:
• Kleur: Roodbruin tot rozerood.
• Kern- en spinthout: Meestal te onderscheiden; spinthout is grijsachtig roze.
• Draad: Meestal recht.
• Dessin : Peu ou pas de dessin.
• Nerf: Tamelijk grof.

Merbau

• Herkomst: Zuidoost-Azië.
• Duurzaamheid: Klasse I tot II.
• Uitzicht:
  • Kleur: Bruingeel tot roodbruin, verdonkert bij blootstelling aan het licht.
  • Kern- en spinthout: Gemakkelijk te onderscheiden. Spinthout is geelachtig wit tot lichtroze.
  • Draad: Soms onregelmatig.
  • Tekening: Soms gevlamd op dossesnede, soms geaderd.
  • Nerf: Matig grof.

Grenen

• Herkomst: Europa.
• Duurzaamheid: Klasse III tot IV.
• Uitzicht:
  • Kleur: Licht- tot roodbruin geel.
  • Kern- en spinthout: Niet altijd te onderscheiden. Spinthout is wit tot geelachtig wit.
  • Draad: Meestal recht.
  • Tekening: Gevlamd op dossesnede.
  • Nerf: Matig.

Carolina Pine

• Herkomst: Zuidoosten van de V.S.
• Duurzaamheid: Klasse III.
• Uitzicht:
  • Kleur: Licht geelbruin.
  • Kern- en spinthout: Duidelijk te onderscheiden.
  • Het spinthout is zeer breed en witachtig geel.
  • Draad: Recht.
  • Tekening: Gevlamd op dossesnede, gelijnd op kwartiersnede.
  • Nerf: Fijn tot matig.

Rubberwood (gelamelleerd)

• Herkomst: Zuidoost-Azië.
• Durabilité : bois de classe V.ve
• Uitzicht:
  • Couleur : Fraîchement scié, la couleur est blanc-jaunâtre. Elle devient ensuite crème avec parfois un léger aspect rosé.
  • Kern- en spinthout: Niet te onderscheiden.
  • Draad: Soms gegolfd.
  • Tekening: Lichtjes gevlamd op dossesnede.
  • Nerf: Matig grof tot grof.